Genesis 43:8

SVToen zeide Juda tot Israel, zijn vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij, noch onze kinderkens.
WLCוַיֹּ֨אמֶר יְהוּדָ֜ה אֶל־יִשְׂרָאֵ֣ל אָבִ֗יו שִׁלְחָ֥ה הַנַּ֛עַר אִתִּ֖י וְנָק֣וּמָה וְנֵלֵ֑כָה וְנִֽחְיֶה֙ וְלֹ֣א נָמ֔וּת גַּם־אֲנַ֥חְנוּ גַם־אַתָּ֖ה גַּם־טַפֵּֽנוּ׃
Trans.wayyō’mer yəhûḏâ ’el-yiśərā’ēl ’āḇîw šiləḥâ hanna‘ar ’itî wənāqûmâ wənēlēḵâ wəniḥəyeh wəlō’ nāmûṯ gam-’ănaḥənû ḡam-’atâ gam-ṭapēnû:

Algemeen

Zie ook: Jakob, Slavernij, Slaaf

Aantekeningen

Toen zeide Juda tot Israel, zijn vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij, noch onze kinderkens.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

Toen zeide

יְהוּדָ֜ה

Juda

אֶל־

tot

יִשְׂרָאֵ֣ל

Israël

אָבִ֗יו

zijn vader

שִׁלְחָ֥ה

Zend

הַ

-

נַּ֛עַר

den jongeling

אִתִּ֖י

met

וְ

-

נָק֣וּמָה

mij, zo zullen wij ons opmaken

וְ

-

נֵלֵ֑כָה

-

וְ

-

נִֽחְיֶה֙

opdat wij leven

וְ

-

לֹ֣א

en niet

נָמ֔וּת

sterven

גַּם־

noch

אֲנַ֥חְנוּ

wij

גַם־

noch

אַתָּ֖ה

-

גַּם־

noch

טַפֵּֽנוּ

onze kinderkens


Toen zeide Juda tot Israël, zijn vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij, noch onze kinderkens.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!